Website onder constructie, excuses voor het ongemak.
De kachel...
- Zorg bij het aanmaken (toestel is dan nog koud) vooral bij mistig weer voor een zo kort mogelijke opstarttijd door brandstofkeus (droog dun hout) en luchttoevoer. (brandkamerdeur op een kier).
- Gebruik brandstoffen, die tenminste winddroog zijn. (vochtgehalte winddroog = minder dan 20%)
- Leg brandstoffen plat op de bodem bij elkaar en stapel of zet ze niet rechtop tegen de brandkamerwand. (rookvorming v.w. slechte verbrandingskwaliteit en laag rendement).
- Gebruik forse blokken, die niet of slechts eenmaal gekloofd zijn.
- Laat brandstoffen niet schroeien of smeulen door te lage temperatuur of gebrek aan verbrandingslucht, maar bewerkstellig een gezond brandend vuur.
- Zodra het vuur goed brandt, sluit dan de brandkamerdeur en – bij houtstook – de luchttoevoer van onderuit en regel “trapsgewijs” terug tot de gewenste capaciteit. Bij kolenstook luchttoevoer van onderen handhaven.
- Is uw toestel van een secundair luchtventiel voorzien, laat dat dan altijd enkele millimeters openstaan.
- Gebruik geen stofzuiger om een kachel van binnen te reinigen.
Het rookgasafvoerkanaal of schoorsteen...
- Laat het rookgasafvoerkanaal of de schoorsteen eenmaal per jaar vegen door een erkend schoorsteenveegbedrijf, dat tevens toeziet op de vorming van creosoot.
- Plaats in geval van een bouwkundig kanaal daarin –indien mogelijk – een kern uit roestvrij staal.
- Stel schoorsteenkanaal en kachel zo goed mogelijk op elkaar af; de combinatie en het functioneren van uw warmtebron is van die twee-eenheid sterk afhankelijk.
- Plaats geen schoorsteenkap als dat niet nodig is. De beste kap is het ontbreken ervan; het firmament!
|